De man lag op de klinkers, met zijn fiets aan zijn voet. Toen liep hij de stoep op, de fiets ging er als een anker achteraan. De linkerschoen van de man, een rode Puma, zat nog aan de fiets vast. De man wikkelde de veter van de trapper. De man op de stoep in de Gasthuismolensteeg had het bloed van zijn lichaam geveegd.